De vijf vragen aan Nanno Kleiterp
In 'Vijf vragen aan' willen wij jou laten kennismaken met onze gastsprekers. Wat beweegt hen om hun verhaal te delen en wat zijn hun obstakels en bijzondere momenten die zij tegenkomen?
Het is woensdagavond als ik Nanno Kleiterp aan de telefoon krijg. Een nuchtere, maar ook warme persoonlijkheid. Nanno woont met zijn echtgenote in Den Haag, maar is ook regelmatig te vinden in Peru, het geboorteland van zijn vrouw. Ook voor zijn werk bij de FMO, de Nederlandse Ontwikkelingsbank, reisde hij de hele wereld over. Nanno heeft daar 29 jaar als CEO gewerkt. Die ervaringen neemt hij (on)bewust mee in zijn gastlessen. Sinds afgelopen voorjaar (2022) staat hij voor de klas namens Na de Oorlog. Nanno vertelt over zijn Joodse moeder Maja en grootvader Abraham, die eigenaar was van papierfabriek Esveha in Den Haag.
Waarom wil jij jouw verhaal delen?
"Om eerlijk te zijn, was ik me er niet bewust van dat ik ‘een verhaal’ te vertellen had. Totdat ik met Na de Oorlog in aanraking kwam. In mijn gastles vertel ik het verhaal van mijn moeder Maja die als Joods meisje de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt. Zij vond het heel belangrijk om de Joodse cultuur door te geven aan de volgende generatie en hoopte dat ze hier iets aan bijgedragen had. Dat ik daar nooit veel mee deed, vond ze erg jammer. Relatief kort na haar overlijden, ben ik opgeleid als gastspreker. Nu ik zie dat discriminatie en antisemitisme toeneemt in de samenleving, vind ik het fijn om hier met kinderen over te kunnen praten middels het verhaal van mijn moeder. Haar verhaal, en mijn familieverhaal, wordt op deze manier doorverteld. En ik denk dat ze daarom heel trots op mij zou zijn."
Wat is jouw grootste uitdaging gedurende dit traject?
"Voor grote groepen spreken deins ik niet terug, dat doe ik voor mijn werk wel vaker. Het spreken voor een klas vol met kinderen is daarentegen geheel nieuw voor me – met onderwijs had ik tot nu toe niets gedaan. Na het vertellen van het verhaal van mijn moeder, volgt altijd een nagesprek met de kinderen. We hebben het dan samen over uitsluiting en discriminatie. Dit is natuurlijk elke keer weer anders. En omdat het elke keer anders is, blijf je ook experimenteren in hoe zo een nagesprek verloopt en hoe de dynamiek binnen een klas is. Hier speelt de rol van de leerkracht bij en ook de voorbereiding die is gedaan door de groep. Ook heeft het ene kind nog een (overgroot)opa of (overgroot)oma die de oorlog zelf heeft meegemaakt en deze verhalen doorgeven aan het nageslacht. Deze kinderen kennen dan vaak ook de emotie die de oorlog heeft meegebracht. Zij kennen niet alleen het feitelijke verhaal. Het andere kind komt daarentegen pas met mijn gastles voor het eerst in aanraking met de emotionele kant van de (Tweede Wereld)oorlog, omdat hun grootouders de oorlog (in Nederland) niet hebben meegemaakt. Bij zo een nagesprek is het voor de een makkelijker dan voor de ander om zich uit te spreken. Naarmate ik dit langer doe, valt het meer op z’n plaats."
Welke ervaring zal jou altijd bijblijven?
"In het nagesprek komt er ook vaak aan bod of de kinderen in de klas zelf ervaring hebben (gehad) met discriminatie. Daar komt ook verdriet bij kijken. Een kind dat werd uitgescholden voor "zwarte aap", een ander dat als "stomme Turk" werd uitgemaakt en weer een ander kind vertelde dat ze altijd gevolgd wordt door de politie als zij en haar familie over straat lopen. Het verdrietige is dat dit niet één ervaring is, want dit gebeurt vaker. Het raakt mij enorm dat zulke jonge kinderen in aanraking komen met discriminatie. Je weet wel dat het gebeurt, maar het is iets heel anders als een kind dit aan je vertelt met tranen in de ogen."
Wat heb je over jezelf geleerd tijdens het traject bij Na de Oorlog?
"Ik ben me veel bewuster geworden van de angsten die ik heb meegekregen van mijn moeder. “Niet hier”, zei ze toen we de stapel tijdschriften van het Nieuw Israëlitisch Weekblad bij haar in de prullenbak wilden gooien. Anderen mochten niet weten dat zij Joods was. Toen mijn moeder later in het Joodse verzorgingstehuis terechtkwam, werd ze een ander mens. Ze was (eindelijk) onder haar ‘eigen’ mensen, voelde zich niet langer meer bedreigd en hoefde niet langer achterom te kijken. Ik realiseerde me toen dat ze altijd heel bang is geweest.
Zelf liep ik niet te koop met mijn Joodse afkomst. Een bar mitswa heb ik niet gedaan, dus ik trad niet toe tot de gemeenschap. Maar met wie sprak ik eigenlijk wel over mijn afkomst? Ik verborg het niet per se, maar ik bracht het ook niet ter sprake. Vaak dacht ik zelfs dat het beter was als ik mijn mond er maar over hield.
Ook Duitsland bleef een angst. We reden nooit door Duitsland heen als we op reis gingen, ook niet als het de kortste route was; want Duitsers waren oorlogsmisdadigers. Zelf heb ik het land ook lang vermeden totdat ik er een keer naartoe moest voor werk. Ik moest er op 10 mei zijn en daar maakte ik grappen over, want 10 mei was precies de datum dat de Duitsers in 1940 Nederland invielen. Dat ik er een geintje van wilde maken, vind ik achteraf raar en zo lijkt het mijn copingsmechanisme te zijn (geweest). Door dit traject bij Na de Oorlog komt de angst en het verdriet, en alle andere emoties die daarmee gepaard gaan, allemaal naar boven. Het roept veel vragen op, maar ook herinneringen komen terug, waaraan ik eerder niet zo diep over heb nagedacht."
Wat is het mooiste advies dat jij ooit hebt gekregen?
"Dat heb ik van mijn moeder gekregen. Zij zei altijd dat je de dingen moet doen op de momenten dat het kan. Ga bij iemand op visite, heb het moeilijke gesprek dat gevoerd moet worden, maar geniet ook. Ik pas het echt niet altijd toe, hoor. Maar het is wel een spreuk die in mijn achterhoofd blijft zitten. Vooral op momenten wanneer iets echt gedaan moet worden, denk ik eraan."
Op de hoogte blijven?
Vul hier uw gegevens in en ontvang onze nieuwsbrievenContact
info@nadeoorlog.nl
085-2500281
06-39762378
NL95 INGB 0102 0329 98 t.n.v. stichting Na de Oorlog