De Joodse familie van Esther kwam meer dan 100 jaar geleden vanuit Amsterdam naar Enkhuizen. Ze worden daar onderdeel van de kleine Joodse gemeenschap en bouwen een bedrijf op. Esther’s opa Meijer Kornalijnslijper verliest zijn eerste vrouw en kind in het kraambed. Kort daarna trouwt hij met een nichtje van zijn eerste vrouw: Jansje Gans uit Amsterdam. Maar dan breekt de oorlog uit.

In 1941 wordt Esther’s vader Levie Kornalijnslijper geboren. De burgemeester van Enkhuizen is de Joden goed gezind, maar kan weinig doen. In april 1942 moeten de Joden uit Enkhuizen zich in Amsterdam vestigen. Daar zien ze hoe links en rechts familie opgepakt wordt en verdwijnt.

Begin 1943 besluit Meijer om terug te gaan naar Enkhuizen om daar te gaan onderduiken. Zijn vrouw stuurt hij met de trein. Hij gaat zelf in het donker van de nacht op de fiets. Maar eerst brengt hij hun 15 maanden oude zoontje Levie naar vreemden. Levie wordt nu Leo’tje genoemd, zijn haren zijn nog blond en hij duikt onder in het hol van de leeuw in Amsterdam.

Er breekt een hele vreemde tijd aan, waarin zij niet weten of zij hun kind ooit nog zullen terugzien. En of zijzelf de oorlog zullen overleven...

Deze gastles is mede mogelijk gemaakt door Van Tellingen-Pul Stichting Zeist, Gemeente Zeist,  Stichting Mr. August Fentener van Vlissingen Fonds en SOZW Zeist.