Holocaust in Bloomingdale clothes

Image

Holocaust in Bloomingdale clothes

Saskia Diessing heeft in haar film Het Verloren Transport de aankomst van een trein vol doodzieke gevangenen uit Bergen-Belsen in het Oost-Duitse dorpje Tröbitz als uitgangspunt genomen voor een fictieve ‘verzoeningsboodschap’. 

Ik vind dat problematisch en niet alleen omdat mijn vader een van de mensen uit de trein was. Zijn vrouw Renata Laqueur beschreef de tweeweekse helletocht in haar Dagboek uit Bergen-Belsen.

De titel verwijst naar de naam die na de oorlog aan deze trein is gegeven, omdat die gestrand was achter de Russische linies en men een tijdje niet wist wat er met de mensen in de trein gebeurd was.

De naam het verloren transport werd overigens door Louis Tas, de later bekend geworden psychiater en indertijd een van de gevangenen uit de trein, als onzinnig bestempeld. De werkelijk verloren transporten, zei hij, waren de treinen die in januari 1945 uit Auschwitz vertrokken zijn, beestenwagens vol mensen waarmee wekenlang werd rondgereden zonder dat de deuren ooit opengingen. Die transporten, die door bijna niemand overleefd zijn, en waarover dus verder niets bekend is, verdienden volgens Tas die naam. Niet de Tröbitztrein.

Door de film die dramatische titel te geven, suggereer je meer dan inspiratie. Zeker als je ook de echte naam van het plaatsje gebruikt, waar de trein indertijd gestrand is. Bovendien opent de film met een kaartje van Duitsland, waarin de werkelijk gereden route van de trein te zien is en een commentaarstem vertelt over de tocht die gemaakt is.

Allemaal elementen die bedoeld zijn om de kijker het idee te geven dat we een waar gebeurd verhaal voorgeschoteld krijgen. En daar gaat het mis.

Het is onmogelijk om een realistisch verhaal te maken over mensen die Bergen-Belsen net achter de rug hadden. Ontmenselijking is een van de eerste stappen om een genocide te kunnen plegen. Dus een speelfilm over de slachtoffers van de Holocaust? Je krijgt ze niet zo dun en bovendien zien ze er dan afzichtelijk uit, met hun ingevallen wangen en holle ogen en schonkige schouders. Daar wil niemand zich mee identificeren en dat is toch wat je als filmmaker beoogt, identificatie met de hoofdpersoon.

Dus een film maken over mensen die zojuist bevrijd zijn uit een kamp levert een verhaal op wat door Renata: ‘Holocaust in Bloomingdale clothes’ werd genoemd.

Het openingsshot laat Hanna van Vliet zien. Zij speelt de Joodse Simone die in een gestreken bloesje met bijpassend bordeauxrood vestje uit de trein stapt, waarin ze twee weken door Duitsland rondreed. Blozende wangen, beeldschoon en gezond.

De rest van de menigte, in werkelijkheid tweeduizend aan tyfus en diarree leidende gevangenen, staren in doodse stilte naar buiten. In het Dagboek van Renata staat beschreven dat de voortdurende herrie, chaos, smerigheid, stank en ziekte een onverdraaglijke gruwel was. Dat dit met doodse stilte bezwangerde openingsshot spanning oproept zal de bedoeling zijn, maar het heeft niets te maken met de werkelijkheid waaraan zo gretig wordt gerefereerd.

De filmgevangenen die uit de trein stappen en op etensjacht gaan, lijken niet op de mannen en vrouwen en kinderen die in de trein lagen te sterven in hun drek. Langs het spoor zijn er In de film geen kuilen te zien, massagraven voor de tientallen doden.

In het filmverhaal is een intieme scene tussen Simone en haar verzwakte man die elkaar, na een dag of twee in een Duits huis gebivakkeerd te hebben, beminnen. Dan moet het toch wel zijn meevallen met die verhongering, denk je dan, als je na een paar dagen alweer een wip kunt maken.

In het dagboek van Renate schreef ze hoe ze op een nacht wakker werd, bijna drie weken na de bevrijding. Ze hoorde mijn vader draaien in bed. Geschrokken vroeg ze wat er aan de hand was. Mijn vader antwoordde: ‘ik kan weer bewegen. Kijk, ik kan mijn arm optillen, ik kan mijn hoofd oprichten, mijn been draaien. Nee, zitten kan ik nog niet.’ Het duurde maanden voordat ze voldoende waren aangesterkt om de reis naar huis te ondernemen.

Saskia Diessing en Hanna van Vliet noemen in een interview het Dagboek van Renata Laqueur als een van de inspiratiebronnen van de film. Er wordt zelfs een zinnetje uit Renata’s dagboek letterlijk geciteerd. Ik denk niet dat Renata blij zou zijn geweest haar woorden in deze context terug te zien.

Natuurlijk staat het iedere maker vrij om een film, een boek of een ander kunstwerk te maken zoals zij wil. Ik ben zelf een schrijfster die de werkelijkheid gebruikt om te fictionaliseren. Ik doe dat ook tamelijk ongegeneerd. Maar ik ben wel altijd heel duidelijk dat ik er fictie van maak.

Meeliften op de werkelijkheid en suggereren dat die verbeeld wordt, omdat ‘echt gebeurd’ nu eenmaal beter verkoopt, is niet alleen een probleem omdat je daarmee aan de gevoeligheden van eventueel overlevenden of nabestaanden raakt, maar meer nog omdat je meewerkt aan het creëren van een romantisch beeld. En daar moeten we ver van blijven, zeker in een tijd waarin de Holocaust steeds meer gebagatelliseerd en in twijfel wordt getrokken.

In mijn werk als gastspreker voor Na de Oorlog voer ik veel gesprekken met kinderen naar aanleiding van mijn familieverhaal. We praten over de Holocaust, over de mechanismes die een genocide mogelijk maken, en ook over uitsluiting en racisme. Wij merken hoe belangrijk deze lessen zijn, ook omdat veel leerlingen onder invloed van boeken en films, zoals bijvoorbeeld De jongen in de gestreepte pyjama, een fictieve werkelijkheid voor waar aannemen.

En daarom vind ik de onzorgvuldigheid waarmee de maakster van Het verloren transport met waarheid en fictie omgaat problematisch. Maar misschien is nog wel schokkender hoe sommige recensenten en de publieke omroep kritiekloos het door de makers van Het Verloren Transport verspreidde narratief overnemen. In Trouw verscheen een lovende recensie waarbij met geen woord geschreven werd over de vermenging van werkelijkheid en fictie.

De NTR is notabene medeproducent. En Nieuwsuur besteedde in de uitzending aandacht aan de film zonder één kritische noot. In tegendeel, Johannes Houwink-ten Cate, emeritus-hoogleraar Holocaust-en-Genocide studies van de UvA werd aan het woord gelaten om het belang van dergelijke ‘Holocaustfilms’ te onderstrepen. Ik betwijfel of hij de film gezien heeft.

Door als krant, nieuwszender of als publieke omroep kritiekloos mee te gaan in een verwarrend narratief waarin feiten en fictie door elkaar lopen, wordt bevestigd dat deze film een waar gebeurd verhaal zou verbeelden. Ik vind dat onverantwoordelijk. We breken ons allemaal de hersens over hoe we mensen mediawijsheid mee kunnen geven. Als kwaliteitskranten en de publieke omroep daar zelf zo onzorgvuldig mee omgaan, is het einde zoek.

Op de hoogte blijven?

Vul hier uw gegevens in en ontvang onze nieuwsbrieven

    Na de Oorlog

    Ook actief op social media

    Contact

    info@nadeoorlog.nl
    085-2500281
    06-39762378

    NL95 INGB 0102 0329 98 t.n.v. stichting Na de Oorlog