Simon was een bekende en graag geziene bloemenverkoper in Amsterdam met een groot rechtvaardigheidsgevoel. Al voor de oorlog sprak hij de bekende Dries Riphagen aan op zijn gedrag. Hij vond zijn criminele activiteiten meer dan verwerpelijk. En juist dat kostte Simon zijn leven.

Wanneer lokaas ‘Ansje Wortelboer’ met een Jodenster op haar jas oom Simon om hulp vraagt, is de val al gezet. Simon wordt door haar meegelokt naar een juwelier en daar valt Riphagen binnen. "Ziezo vuile Jood, dat kunstje heb ik je mooi geflikt", zegt Riphagen.

Simon wordt gearresteerd, naar doorgangskamp Westerbork gedeporteerd en uiteindelijk in Auschwitz vermoord.

Zijn moeder Sarah Bacharach overleeft de oorlog, maar komt nooit over het verlies van haar zoon heen. Zij verkoopt nog vele jaren bloemen op het Rembrandtplein en is een bekend figuur. Onlangs is er een brug naar haar vernoemd in Amsterdam.